Goed bier, kan dat ineens slecht worden? En dan bedoel ik niet in fust, fles of blik. Maar in je hoofd? Je denkt nu misschien dat meneer Bierschrijver bevangen is door het warme weer, dat hij zo in raadselen spreekt. Wees gerust. De vraag ligt ten grondslag aan een reële kwestie. Ze rees toen ik onlangs van research voor mijn nieuwe boek van gedachten wisselde met een Belgische brouwer. Zijn inside knowledge zette een van mijn meest dierbare proefherinneringen ineens in een compleet ander licht. De ‘verschrikkelijke’ waarheid achter een bijzondere bierervaring.
De ‘verschrikkelijke’ waarheid achter een bijzondere bierervaring
Kun je ook teveel weten over bier? Die vraag werd plotseling relevant toen ik in gesprek met een brouwer in Vlaanderen afgelopen week een saillant detail aan de weet kwam. Dat een bijzondere bierbelevenis ineens in een heel ander licht zette. Het maakte duidelijk dat in de bierwereld veel dingen niet zijn zoals ze lijken. En dat beleving bij bier heel belangrijk is: of en hoe je geniet, hangt voor een belangrijk deel af van de context. Tot slot geeft het voer voor op het oog merkwaardige vraag: is het ene bier beter dan het andere. En zo ja: met welke rechtvaardiging?
Belgisch bier gekoesterd
Maar laat ik beginnen bij het begin. Dat is gelegen in een weekeinde een aantal weken voordat ik examen deed voor StiBON 1. En gesitueerd in het hart van de sfeervolle binnenstad van Brugge, alwaar in een onopvallend steegje een vermaard biercafé is gevestigd: het staminee van De Garre. Het etablissement ademt de sfeer van een plek waar het Belgische bierpatrimonium wordt gekoesterd. En dan hebben we het zeker niet over brouwerijen die hun bestaansrecht vinden in mainstreamhoreca en supermarkt. Dat ondervond een van de leden van mijn gezelschap op dat moment. Met de vraag of hij een Leffe Blond kon krijgen, oogstte hij een afgemeten reactie.
“Meneer, we serveren hier enkel goed bier.”
Wat er indertijd precies op de bierkaart stond, staat me niet meer helder voor de geest. Ik weet wel dat er een groot aantal voor mij indertijd obscure brouwerijen op stonden. Zo maakte ik die middag ook voor het eerst kennis met De Dolle Brouwers uit de West-Vlaamse gemeente Diksmuide. Uiteraard viel mijn keuze op het huisbier waar De Garre prat op gaan: de tripel. Een ‘volromig’ bier van hoge gisting, met een zelfbewust alcoholpercentage van 11. Het wordt geserveerd met een weelderige schuimkraag. Waaronder complexe geuren en smaken schuilgaan die herinneren aan zacht geel fruit en kruidigheid. Het is een van de vijf bieren die ik in de loop der tijd bij mijn beoordeling op Untappd full marks heb toegekend.
Over de herkomst geen mededelingen
Over de herkomst van hun voortreffelijke huisbier doen ze bij De Garre verder geen mededeling. Ik geef ook eerlijk toe, op het moment dat ik het proefde was ik zelf ook nog alles behalve een doorgewinterde bierkenner. Niettemin bleef de herkomst ervan mijn nieuwsgierigheid prikkelen. Ik kan me niet herinneren of er op Untappd indertijd eenduidig stond vermeld wie de brouwer is. Dat is inmiddels wel het geval. Volgens de summiere informatie die te vinden was op internet, leidde het spoor naar de grote brouwerij in het vlakbij de grens met Zeeuws-Vlaanderen gelegen Ertvelde. Het moederbier van de tripel van De Garre zou het sterk blond »Piraat« zijn dat brouwerij Van Steenberge daar brouwt. Dit bierbedrijf heeft een historie die terugreikt tot 1784. Tot de bieren die er worden gebrouwen, behoren ook Gulden Draak, Augustijn en het abdijbier Bornem.
Zo ver, zo goed.
Totdat ik begin juli sprak met een kleine maar ambitieuze ambachtelijke brouwer uit de West-Vlaamse Leiestreek. Sprekend over trends in de Belgische bierwereld liet hij zijn licht schijnen over de wildgroei van huurbrouwers. Die laten hun bieren brouwen in een van de reusachtige contractbrouwerijen die België sinds jaar en dag rijk is. Hun product in de winkel of op café geeft verder geen informatie over de precieze oorsprong ervan. Maar ze bewegen zich in de markt, alsof ze de brouwer zelf zijn. Met alle potsierlijke gevolgen van dien.
‘Eigen’ recepten van de contractbrouwer
Zelf raakte de Leiestreek-brouwer eens aan de praat met een buurbrouwer op een festival. Allemaal eigen bieren had die op tap, met eigen recepten. Tja, prima natuurlijk. Dat zet aan tot verder vragen. Waar er was gebrouwen en hoe de recepten waren ontwikkeld? Toen alle marketingvernis en Selbstdarstellung weg waren gepulkt, bleken de ‘eigen’ bieren afkomstig uit de ketels van voornoemde brouwerij Van Steenberge. En dat de creatie van de recepten hieruit bestond: op de brouwerij staan zes enorme lagertanks met basisbier. Daarmee mengen huurbrouwers die dat willen, naar hartenlust de melange van het ‘unieke’ bier dat hun etiket krijgt. Het leidt geen twijfel dat je op deze manier een bier in de fles kunt krijgen dat in de wereld zijn gelijke niet kent. Maar met ambachtelijk zelf brouwen heeft het natuurlijk geen fluit te maken. Het wekt eerder de indruk van ‘Iedereen Kan Schilderen’ van Ravensburger.
Mijn gedachten gingen onherroepelijk terug naar die verrukkelijke Tripel van de Garre. Zou die ook…? En wat verder te denken van die bierbeleving? Wat betekent het dat zo’n geweldig bier zo’n dermate prozaïsche oorsprong heeft. Op de website van het betreffende café promoten ze het als ‘Het streekbier bij uitstek’. Allicht is ook daar geen woord aan gelogen: bier van een Vlaamse brouwer getapt aan de toog van een Vlaamse café. Dat die brouwerij een bierfabriek is die zich naast die waar het vermaledijde »Leffe Blond« vandaan komt, amper hoeft te verstoppen, werpt op de claim als je het mij vraagt wel een schril licht. Het dedain waarmee er tegen het ooit trendsettende bier van de megabrouwer uit Leuven wordt aangekeken, wekt een wat willekeurige, zo niet hypocriete indruk.
Argumenten
Maar dit gezegd zijnde: misschien zijn er wel argumenten waarom bier uit ‘bierfabriek Van Steenbergen’ beter is dan dat uit ‘bierfabriek Stella’. Want hoe meer ik weet over bier, hoe groter het bewustzijn dat er ook nog immens veel dingen zijn die ik niet weet. Mochten de argumenten er zijn, dan verneem ik ze graag. Ik zou me kunnen voorstellen dat ze bij die laatste bierfabriek meer haast maken het bier zo snel mogelijk uit de brouwerij, in de kelders van cafés of de supermarkt schappen te krijgen. Dit omwille van recht doen aan wat aandeelhouders willen. Volgens de website van Staminee De Garre krijgt hun huisbier enkele maanden de tijd. Waarbij je moet geloven dat ook die claim klopt.
In de bierwereld is wel meer niet wat het lijkt. Als je op Wikipedia een bezoek brengt aan de pagina over Brouwerij Van Steenberge, vind je interessante details. Zo ontdek je dat daar ook »Klokke Roeland« vandaan komt, gebrouwen in opdracht van Het Waterhuis aan de Bierkant, het fameuze biercafé in Gent. Het zou de moeite waard zijn om die eens te proeven naast de tripel van De Garre, vind je niet?
Kun je ook te veel weten over bier? Vast staat dat de tripel van De Garre diepe indruk op me heeft gemaakt. En niet alleen op mij. Ik kom bij tijd en wijle beoordelingen ervan tegen in mijn tijdlijn op Untappd waarbij het ook hoge ogen gooit. Gegeven door lieden die toch echt verstand hebben van brouwen en bier. Technisch lijkt het me boven elke twijfel verheven.
Ik zou het eigenlijk nog een keer moeten proeven. Je smaak is natuurlijk altijd aan ontwikkeling onderhevig. Best kans dat ik het nu een bier vind dat in zijn heftigheid te veel is van het goede, te barok. Maar zou het me lukken om bij het wegen van mijn indrukken tijdens het proeven, die gedachte op een afstand te houden. Zes biertanks, assembleren maar… Het klinkt als een interessant experiment.
Leestips
Vijf misverstanden over genieten van bier
Kennismaken met de man die dit artikel schreef Drie dingen die je zou willen weten over Bierschrijver Frits Dunnink