Weinig bieren op de wereld hebben zo’n klinkende reputatie als die van de paters trappisten. Dat neemt niet weg dat er ook heel veel bierliefhebbers zijn, voor wie de precieze herkomst en betekenis van het begrip ‘trappist’ onbekend is. Echt trendy zijn deze traditionele kloosterbieren allicht niet. En voor hardcore beergeeks vast en zeker lang niet speciaal genoeg. Toch hebben de trappistenbieren een grote rol gespeeld bij de herontdekking van het bier. Vooral de bieren van de Belgische kloosterbrouwerijen hebben ervoor gezorgd dat menig bierdrinker indertijd écht verliefd is geworden op zijn/haar gerstenat. Hoog tijd dus om een mooie biertraditie weer eens onder de aandacht te brengen. Trappistenbier: smaak van achter de kloosterpoort.
Trappistenbier: smaak van achter de kloosterpoort
Een ambachtelijke biertraditie die aan de wieg stond van de revival van bier in de wereld. Dat vraagt enige uitleg misschien, want als bierliefhebber anno 2021 kan je het je amper meer voorstellen. Ga even met me terug in de tijd, naar de jaren 1970. Bier was onder invloed van marktwerking verworden tot een oceaan van pils: een situatie waarin grote brouwers door fusies en overnames steeds groter werden. En ambachtelijke brouwerijen meer en meer in de verdrukking raakten. Omdat er domweg ook steeds minder vraag meer was naar hun product, de geuren en smaken. Makkelijk doordrinkbaar, helder pils: dat is wat de consument wilde.
Michael Jackson
In die tijd was er een Britse journalist die hield van bier en nieuwsgierig was naar smaak. Zijn naam: Michael Jackson. Hij maakte eind jaren ’70 kennis met bieren die anders waren dan het helder goudkleurige, maar uniforme pilsbier. Met geuren en smaken die oneindig veel complexer en spannender waren. Van de Belgische trappistenkloosters bijvoorbeeld. Jackson besloot de verhalen over die bieren te gaan zoeken en vertellen. Eerst in een boek, later in een eigen tv-serie. Werken die er voor zorgden dat meer en meer consumenten nieuwsgierig werden naar traditioneel, bovengistend, ambachtelijk bier. En de basis gingen vormen voor een renaissance van het bier. Met als resultaat een biercultuur die weer een stuk veelzijdiger, leuker en betekenisvoller is dan een halve eeuw geleden.
Het verhaal van de Belgische trappisten
Dit blogartikel vertelt het verhaal van het Belgische trappistenbier. Wanneer je het hebt gelezen, weet je niet alleen wat trappistenbieren onderscheidt van ander bier. Maar ook hoe deze bijzondere traditie van brouwende paters zich heeft ontwikkeld. Daarnaast heb je kennisgemaakt met de trappistenbrouwerijen in België en een groot aantal verkrijgbare bieren die staan in hun rijke traditie. Deze ‘brouwkloosters’ hebben bovendien bijzondere verhalen, die je allemaal kunt ontdekken.
Dit artikel is opgedeeld in een viertal hoofdstukken:
- Historie: brouwen achter de kloostermuur
- Abdijbier versus trappistenbier
- Waaraan herken je ‘trappist’?
- Brouwende paters: de Belgische trappisten
Historie: brouwen achter de kloostermuur
Als sinds de Middeleeuwen spelen kloosters een belangrijke rol in de ontwikkeling van bier. Om een klooster te bouwen in die tijd, heb je heel veel menskracht nodig. Rondom die bouwprojecten ontstaan hele gemeenschappen met niet alleen geestelijken maar ook handwerkers en hun gezinnen. Om al die mensen van drinken te voorzien is bier nodig. Het eerste wat er bij de bouw van een klooster wordt opgetrokken, is een brouwerij.
Kennis en tijd
De kennis van het brouwen wordt voor een belangrijk deel in de kloosters op een hoger plan gebracht. Bij de kloosters horen uitgestrekte landerijen die grondstoffen leveren voor bier. De monniken hebben de kennis en de tijd om de kunst van het bierbrouwen te vervolmaken. Bier is nodig om te voorzien in de eigen levensbehoeften van de gemeenschap in en rond het klooster, maar ook voor de talloze pelgrims die aan de poort komen.
Ook tegenwoordig vind je nog veel abdijbieren. Het zijn herinneringen aan de tijd in de Middeleeuwen. Veel kloosterbieren beroepen zich op een traditie die teruggaat tot die tijd. In wat we nu kennen als België werd die traditie dikwijls ruw onderbroken aan het einde van de 18e eeuw, toen veel abdijen door de Fransen werden onteigend en verwoest, en de monniken verjaagd.
Minder oud dan je denkt
Hoe traditioneel veel kloosterbieren ook zijn, ze zijn gelukkig wel aangepast aan de hedendaagse smaak. De bieren die we vandaag de dag kennen, zijn minder oud dan je misschien geneigd bent te denken. Voor de donkere geldt dat ze niet ouder dan zo’n honderd jaar zijn. Lichtere varianten, zoals de tripel, kwamen pas in de jaren 1950 in zwang.
De bieren die daarvoor door de monniken werden gebrouwen, zou je waarschijnlijk amper herkennen. Dat heeft te maken met ontwikkelingen op het gebied van brouwtechniek, maar ook de productie van mout om mee te brouwen. Die verandering is overigens niet uniek voor het bier uit kloosters. Het geldt voor al het bier: constante kwaliteit en een gestage ontwikkeling naar steeds een beetje beter zijn verworvenheden waar bierliefhebbers pas de afgelopen 150 jaar van profiteren. In de duizenden jaren daarvoor was hoe lekker het bier werd, altijd aan toeval onderhevig.
Abdijbier versus trappistenbier
Zolang er in Noordwest-Europa kloosters zijn, wordt er daar dus bier gebrouwen. In de Lage Landen onderscheiden we abdijbier en trappistenbier. Volgens de geldende definities is ieder trappistenbier een abdijbier. Maar omgekeerd is niet ieder abdijbier een trappistenbier. Hoe zit dat? Is er verschil? Dat vraagt enige uitleg. Vooropgesteld: het een is niet per se beter dan het ander.
Erkend Belgisch Abdijbier
In België vind je bieren die het predicaat ‘Erkend Belgisch Abdijbier’ dragen. Het wordt verleend door de vereniging Belgische Brouwers. Om het predicaat te mogen voeren, moet een bier aan een aantal voorwaarden voldoen: het moet komen van een brouwer die lid is van voornoemde vereniging en er is een band met een (bestaande of voormalige) abdij. De brouwerij betaalt royalty’s aan de abdij of een stichting die aan een voormalige abdij is verbonden. Deze abdij of stichting oefent ook invloed uit op de reclame en marketing van het bier. In Nederland bestaat er overigens geen keurmerk voor erkende abdijbieren.
Authentic Trappist Product
De naam ‘trappistenbier’ is wereldwijd beschermd. Een brouwer, maar ook bijvoorbeeld een kaasmaker die de naam ’trappist’ wil voeren, heeft goedkeuring nodig van de Internationale Vereniging Trappist. Hiertoe behoren kloosters die de traditie van Sint Benedictus in ere houden: een eenvoudig leven volgens het motto ‘ora et labora’ oftewel bid en werk. Alleen met goedkeuring van de vereniging mogen bieren het keurmerk ‘Authentic Trappist Product’ dragen.
Voorwaarden voor het keurmerk
Als voorwaarde om het keurmerk te mogen voeren, geldt een aantal afspraken. Trappistenbieren zijn gebrouwen binnen of nabij de trappistenkloosters. De monniken en leken van de kloostergemeenschap bepalen het beleid van de brouwerij en stellen de middelen beschikbaar om die te exploiteren. Er moet een duidelijke band zijn met het begunstigde klooster en in de brouwerij wordt uitsluitend gewerkt op een manier die overeenkomt met het leven van de monniken.
Trappistenbrouwerijen kennen geen winstoogmerk. De opbrengst komt ten goede aan het (levens)onderhoud van de kloostergemeenschap en om mensen in nood te steunen. Medewerkers van buitenaf zijn toegestaan, omdat er veelal te weinig monastieke arbeidskracht voor handen is.
De oorsprong van de naam ‘trappist’
De naam ‘trappist’ komt van het Franse benedictijnerklooster, waar de traditie zijn oorsprong vindt die als inspiratie geldt voor het leven en werken in de ‘brouwkloosters’, zoals we die heden ten dage kennen. Dit klooster is te vinden in Normandië en heet Notre-Dame de la Grande Trappe. Vanuit deze bakermat werd een aantal nieuwe abdijen gesticht, waaronder die in Westvleteren en Westmalle. Er zijn dus meer kloosters gesticht vanuit de moederabdij, maar die brouwen niet noodzakelijkerwijs allemaal bier.
Op dit moment zijn er elf abdijen aangesloten bij de trappistenvereniging die brouwen. In België vind je dit illustere quintet: Westvleteren, Westmalle, Chimay, Rochefort en Orval. Tot begin dit jaar hoorde in dit rijtje ook Achel, maar deze abdij heeft inmiddels zijn lidmaatschap verspeeld. Hoe dat zit, lees je verderop in dit artikel.
Er zijn twee brouwende trappistenkloosters in Nederland: La Trappe en Zundert. De overige bierproducerende leden van de trappistenvereniging vind je in Oostenrijk (Engelszell), Italië (Tre Fontane), de VS (Spencer) en Engeland (Tynt Meadow).
Waaraan herken je trappistenbier?
Trappistenbier: smaak van achter de kloosterpoort. De bieren gebrouwen in de traditie van de Belgische trappisten hebben wereldwijd een enorme reputatie. Maar wat onderscheidt ze precies in de manier waarop ze worden gemaakt, met hun geuren en smaken? Ik doe een poging om een diffuus beeld dat je als bierliefhebbers allicht hebt, wat nader aan te scherpen.
Een bepaald wezenskenmerk van trappistenbieren uit België is een zekere complexiteit. Het gaat altijd om bieren van hoge gisting. (Als je meer wilt weten over verschillende soorten gist en vergisting, lees het hier na.) De bieren van de brouwende trappistenpaters zijn gemaakt volgens de traditie van het bière forte. Dat wil zeggen dat ze dikwijls zwaarder zijn qua alcoholpercentage, in de meeste gevallen boven de 6,5%.
Het geheim van trappist is gist
Dat hogere gehalte aan alcohol komt doordat er naast de suikers uit de mout van het recept, nog extra suikers worden toegevoegd. Dat maakt dat de gist meer alcohol produceert. Dit drukt ook een stempel op het karakter van het bier. Bij de vergisting ontstaan allerlei bijproducten die zorgen voor extra aroma’s en smaken. Voorbeelden daarvan zijn esters, die zorgen voor geuren en smaakindrukken die we herkennen van snoep (zuurstok of harde fruitsnoepjes). Of zogeheten ‘hoge alcoholen’ die als je ruikt of proeft, herinneren aan chemische huishoudartikelen (zoals (nagel)lak of oplosmiddelen).
In de proefbeleving van trappistenbieren is de gist dus dominant. Indrukken die de mout of de hop brengen, staan in dienst van de geuren en smaken van de gist. Dit kenmerk delen ze overigens met een hele reeks van bieren die van oudsher zijn ontstaan vanuit de traditie van Belgische brouwers. Net als een tweede kenmerk: de toepassing van het procedé van hergisting op fles.
Hergisting op fles
Wanneer een brouwer zijn bier laat hergisten op fles, geeft hij het een finishing touch door na het afvullen nog een beetje suiker toe te voegen en wat actieve gistcellen. Dit zorgt ervoor dat het bier beter houdbaar blijft. Daarnaast krijg je met zo’n hergisting nog een smaakontwikkeling van het bier tijdens het bewaren. Om het op gang te laten komen, levert de brouwerij haar bieren niet direct uit. In plaats daarvan worden ze eerst een dag of wat bewaard in een ruimte met een temperatuur van circa 21°C. Bieren met hergisting op fles zijn in de regel geschikt om een flinke poos weg te leggen.
Over bier met hergisting op fles kan ik je nog een ander interessant weetje vertellen: het bezit zekere gezondheidsvoordelen. Het heeft een wetenschappelijk aangetoonde probiotische werking. Maar daarover lees je hier.
Brouwende paters: de Belgische trappisten
Je weet nu het een en ander over de geschiedenis en de traditie van het trappistenbier. En je hebt een beeld gekregen van wat deze bijzondere bieren onderscheidt. Nu wordt het tijd om de trappistenkloosters waar deze bieren worden gebrouwen, eens nader te ontdekken. Want ze hebben stuk voor stuk een bijzonder verhaal. De Belgische trappisten stel ik aan je voor in volgorde van het jaartal waarin de monniken er zijn begonnen te brouwen. Als extraatje ga ik ook nog even in op het klooster dat zijn predicaat ‘trappist’ onlangs heeft verspeeld.
Westvleteren
Als er een Belgisch bier in de loop der jaren een legendarische reputatie heeft gekregen, dan is het wel dat van Westvleteren. Twee zaken hebben aan die legendevorming bijdragen: het internet en de schaarse verkrijgbaarheid.
Westvleteren is trappistenbier gebrouwen in het klooster Sint-Sixtus, gelegen in de provincie West-Vlaanderen. De brouwtraditie reikt terug tot in de tijd dat het klooster werd gebouwd, in 1831. De bouwvakkers hadden contractueel recht op twee glazen bier per dag. Om geld te besparen besloten de paters dat zelf te gaan brouwen. Dat ontwikkelde zich tot de belangrijkste inkomstenbron van het klooster.
Brouwlicentie
In 1945 besloot de toenmalige abt dat er wel erg veel energie en tijd begon te zitten in de kloosterbrouwerij. Hij besliste dat er enkel nog voor de dagelijkse behoeften van de kloostergemeenschap gebrouwen ging worden. De productie van bier voor commerciële verkoop werd uitbesteed. De licentie kreeg brouwerij Sint-Bernardus in Watou, een plaatsje in de buurt.
Sinds 1992 is er een einde gekomen aan de licentieovereenkomst van de abdij met Sint-Bernardus. Vanaf dat jaar brouwen de monniken van Sint-Sixtus nog uitsluitend voor hun eigen levensonderhoud: geheel in lijn met de regels van de vereniging der trappisten. De productie is beperkt tot 60.000 kratten van 24 flesjes per jaar. Tegenwoordig is het bier er in drie versies: Blond, Acht en Twaalf. Het bier van brouwerij Sint-Bernardus is ook nog steeds te koop.
Westvleteren wordt in principe niet verkocht aan winkels en horeca. Het is alleen verkrijgbaar bij het klooster zelf en bij de overburen: café ‘In de Vrede’.
Het lekkerste bier ter wereld?
De schaarste zorgde voor lange rijen bij de kloosterpoort wanneer er bier beschikbaar kwam. Zeker toen de Westvleteren 12 enkele jaren achtereen op de bier-community RateBeer werd verkozen tot lekkerste bier ter wereld. Vanaf 2006 kon je telefonisch reserveren. Voor dat doel was één telefoonlijn beschikbaar. Je kunt je voorstellen dat een bestelling plaatsen voor de bierliefhebber monnikenwerk was. Als het al lukte, kon je in de regel een of twee kratten bestellen.
Tegenwoordig hebben de monniken van Sint-Sixtus een webwinkel. Die gaat maar op bepaalde dagen open, gedurende anderhalf uur. Nog steeds is de hoeveelheid die je kunt bestellen beperkt. Heel soms zie je bieren van Westvleteren bij de slijter of in het café. De prijs is dan astronomisch. Is het zijn geld waard? De bieren van Westvleteren zijn van uitstekende kwaliteit. Je moet er eens een geproefd hebben.
Westmalle
Gelegen in het buitengebied oostelijk van Antwerpen ligt in Westmalle de abdij van Onze-Lieve-Vrouwe van het Heilige Hart. Deze is sinds 1836 een trappistenklooster en vanaf dat moment wordt er door de monniken ook bier gebrouwen. Van oorsprong was dat een donker bier, dat zich heeft doorontwikkeld tot de Westmalle Dubbel zoals we die heden ten dage kennen.
Uitvinders van het Belgische dubbel
De historie van de Westmalle-bieren is onlosmakelijk verbonden met de naam van Henrik Verlinden (1866-1940). In zijn tijd was hij een vermaard expert op het gebied van biervergisting. Hij had zelf een brouwerij in Brasschaat en geldt als de uitvinder van de biertypen Belgisch dubbel en tripel.
Als gistexpert was Verlinden voor een aantal grote brouwerijen in de jaren 1920 een gevraagd adviseur. Zo werd hij ook ingehuurd door de abdij Westmalle voor advies bij de bouw van een nieuwe brouwerij. Uit deze samenwerking ontstond het biertype Belgisch dubbel: als oplossing voor de problemen van de monniken bij het brouwen van hun bruine bier.
Verlinden vond inspiratie in de abdij voor de bieren van zijn eigen brouwerij. Hij had er de witte kappen gezien van de monniken tijdens de kerkdienst. Hij bracht vanaf 1929 een reeks bieren op de markt met de naam ‘Witkap’. In die reeks introduceerde hij 1932 het bier Witkap Pater: het allereerste bier van het type dat we tegenwoordig kennen als tripel.
Gerechtelijke stappen
De brouwer uit Brasschaat bleek een gewiekst zakenman. Hij liet ‘Witkap Pater = trappistenbier’ als merknaam registreren. De ‘echte’ trappisten uit Westmalle namen hiertegen gerechtelijke stappen. Hun zaak werd afgewezen: als vereniging zonder winstoogmerk konden ze geen beroep doen op het handelsrecht. In 1981 gingen de rechten van de Witkap-bieren over op brouwerij Slagmuylder. Bij die gelegenheid lukte het de abdij van Westmalle wel de nieuwe eigenaar de naam ‘trappistenbier’ op last van de rechter te laten vallen.
Tegenwoordig brouwt Westmalle drie bieren: naast de dubbel en de tripel ook het paterbier Extra. Ben je nieuwsgierig om over dit onbekendste Westmalle-bier meer te weten te komen? In mijn archief vindt je dit verhaal erover.
Chimay
Sinds 1862 zijn de paters van de abdij Notre-Dame de Scourmont te Chimay al aan het brouwen. Hun eerste bier was weliswaar ook bovengistend, maar van een andere signatuur dan dat we nu kennen: een Doppelbock volgens een recept uit de Beierse brouwtraditie. Na enige tijd schakelden ze evenwel over naar bieren volgens de methode die ook werd toegepast door hun collega’s in de moederabdij van Westvleteren. De eerste levering van hun product verzorgden de monniken zelf: door te voet van deur tot deur te gaan.
Tijdens WO I werden de paters gedwongen hun brouwerij te sluiten. Hun brouwketels nam de Duitse bezetter in beslag. Na de oorlog pakten ze de draad weer op. De naam van hun abdij Abbaye de Scourmont lieten ze registreren als handelsmerk. Daaraan herinnert het logo dat je ook heden ten dagen nog terugvindt op de karakteristieke flessen van de brouwerij: de cirkel met de drie letters A.D.S. Ook in WO II kregen de monniken van Chimay de gevolgen van de oorlog te verduren: dit keer legde de bezetter beslag op het klooster om er een garnizoen te huisvesten. De Duitsers ontmantelden wederom de brouwerij.
Pater en brouwwetenschapper
De wederopbouw zou uiteindelijk duren tot 1948. Maar toen kwamen de paters van Chimay ook echt goed beslagen ten ijs. Een van hen, pater Théodore, wijdde zich aan de universiteit van Leuven aan een studie brouwwetenschappen. Hij isoleerde ook een voor Chimay authentieke giststam. Met Pasen 1948 kwam het eerste bier van de herrezen brouwerij in de verkoop: de Chimay Rood zoals we die ook nu nog kennen. Datzelfde jaar verscheen ook de Chimay Blauw: aanvankelijk als kerstbier is deze zwaardere versie vanaf 1954 het hele jaar door verkrijgbaar. Een laatste creatie van pater Théodore is de Chimay Wit, de tripel die de abdij 1966 lanceerde.
Voor eigen gebruik hadden de monniken een afzonderlijk bier beschikbaar: Chimay Dorée, vernoemd naar de goudkleurige kroonkurk op de flesjes. Oorspronkelijk was dit bier een verdunde versie van het Rood. Maar sinds 2006 brouwt Chimay het met een eigen recept. Alle bieren komen ook vandaag nog tot stand met afstammelingen van de oorspronkelijke gistcultuur uit 1948.
Een laatste wetenswaardigheid tot slot over de bieren van Chimay: de brouwende paters hebben een geduchte reputatie verworven met hun op gebruikte eikenhouten fusten gerijpte Chimay Blauw. Belgiës eerste barrel aged trappist.
Rochefort
In de Ardennen komen we nog een vermaarde trappistenbrouwerij tegen, die van de abdij Notre-Dame de Saint-Rémy. Gelegen in het stadje Rochefort, dat ook de naamgever is voor de bieren van de paters. De huidige cisterciënzerabdij komt voort uit een kloostertraditie die dateert uit 1230. Brouwen gebeurt er sinds het jaar 1899.
Omgeven door mysterie
De bieren van Rochefort zijn omgeven door mysterie. De brouwers zijn van oudsher in de wereld buiten de kloostermuren zo goed als onbekend. De giststam die ze gebruiken, is uniek voor de brouwerij van Rochefort. Bekend is daarnaast, dat het brouwwater afkomstig is uit dezelfde bron als waar ook een van de talrijke riviertjes ontspringt die het ruige Ardeense landschap doorsnijden. Het wordt onbewerkt toegepast door de brouwers. Een website heeft de brouwerij pas sinds 2006.
Het assortiment van de trappisten in Rochefort kende decennialang slechts drie bieren: Rochefort 6 (met de rode kroonkurk), Rochefort 8 (met de groene kroonkurk) en Rochefort 10 (met de blauwe kroonkurk). De nummers zijn een verwijzing naar de maateenheid ‘Belgische graden’, die het soortelijk gewicht van de wort aanduidt. Voor de bieren pasten de paters hetzelfde recept toe, met steeds maar een enkel verschil: het gewicht van de mout beschikbaar als grondstof voor de vergistbare suikers. Overigens is er ook over dat recept weinig bekend: alleen dat er bij het brouwen een kleine hoeveelheid koriander te pas komt en bruine kandijsuiker.
De nieuwste trappist
Na het brouwen rijpen de bieren een poos: zes, acht of tien weken. Mag jij raden welk bieren hoelang nodig heeft… De nummers 8 en 10 zijn ruim verkrijgbaar, in Nederland zelfs in de meeste supermarkten. De nummer 6 daarentegen is schaars. Naar verluidt brouwen de paters hem slechts een keer per jaar. En afgelopen jaar kon de bierwereld kennismaken met een splinternieuw trappistenbier uit Rochefort: de tripel met een paarse kroonkurk.
Orval
Diep verscholen in de bosrijke Belgische provincie Luxemburg vind je de abdij van Orval. Van alle trappistenbieren is het qua smaak het meest opvallende. Gebrouwen wordt er sinds 1932. Met het bier werd de wederopbouw van de abdij bekostigd nadat deze na de Franse revolutie was vernield.
Opeenvolgende brouwmeesters bepaalden het karakter van Orval. Tegenwoordig zwaait een vrouw de roerstok in de brouwerij: Anne-Françoise Pypaert. De smaak van het bier wordt bepaald door twee aspecten: gebruik van wilde gisten en de methode van dryhopping. Over de gebruikte gisten is een mooie anekdote te vertellen.
De verloren gist
Oorspronkelijk ontwikkelde de giststam zich spontaan in de vergistingstanks van de brouwerij. Twee broeders zetten in de jaren 1950 hun kennis op punt bij hun collega’s van Chimay. Daarbij kregen ze de indruk dat de hygiëne in hun eigen brouwerij niet op orde was: vanwege die achtergebleven gistresten. De tanks werden grondig schoongemaakt. Een kardinale vergissing, want het Orval-bier verloor direct zijn kenmerkende smaak. Met veel monnikengeduld moesten de broeders op zoek om in de brouwerij de weggepoetste gisten terug te vinden.
Orval is maar in een variant te koop: fris, rins, complex van smaak en met een alcoholgehalte van iets meer dan 6%. Gebotteld wordt het in de karakteristieke, ovaalvormige fles ontworpen door Henri Vaes. Door de wilde gist is Orval de moeite waard het te bewaren omdat de smaak zich doorontwikkelt. Daardoor ontdek je in een langer bewaarde Orval andere smaakaccenten dan in eentje die pas is afgevuld.
In het proeflokaal bij de abdij kun je daarnaast Orval Vert proeven: lager in alcohol, het zogenaamde ‘paterbier’.
Achel
Tot afgelopen maand kende België nog een zesde kloosterbrouwerij die het officiële trappistenkeurmerk mocht dragen: de Achselse Kluis in Hamont-Achel. Deze abdij brouwde sinds de oprichting in 1859. Maar na WO I verdween deze traditie. Ook hier hadden de Duitsers de koperen brouwketels geconfisqueerd. Een verzoek tot vergoeding van de oorlogsschade wees de Belgische overheid van de hand. De reden? De brouwerij stond op naam van twee monniken uit Nederland.
Pas in 1997 kreeg de brouwtraditie in Achel weer een impuls, met steun van de brouwers van de abdij in Westmalle. In de zomer van 2020 vertrokken de laatste paters uit het Achelse klooster zelf. De bierproductie gaat evenwel door, op hetzelfde kwaliteitsniveau als voor die gebeurtenis, onder auspiciën van de trappisten uit Westmalle. In de ogen van de internationale trappistenvereniging is dit evenwel niet toereikend. Achel mag het keurmerk ‘Authentic Trappist Product’ daarom niet blijven voeren.
Tot besluit
Je bent nu heel veel dingen aan de weet gekomen over de traditie van het Belgische trappistenbier. Gewapend met deze kennis ga je voortaan nog meer plezier beleven als je al die trappisten ook zelf gaat proeven. Want hoe meer je weet over wat je drinkt, hoe meer je kunt genieten. Houd (zodra het weer kan) eens met wat biervrienden een proeverij, waarbij je een aantal trappistenbieren uit België met elkaar vergelijkt. Kijk of je verschillen ontdekt. Deel je ervaringen, wat je herkent qua geuren en smaken. Je zult ontdekken dat bier drinken op deze manier een extra dimensie krijgt. Blijf gezond en blijf genieten!
Leestips
Nieuwsgierig naar de achtergronden van een andere biertraditie met een rijke historie vol fascinerende verhalen? Maak kennis met de historie, kleuren, geuren en smaken van de ambachtelijke lagerbieren uit Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië.