Geluk wordt door veel mensen als iets tijdelijks, vluchtigs ervaren. En al millennia lang houden denkers zich bezig met de vraag hoe je gelukkig kunt leven. Voor jou zit er allicht geluk besloten in het proeven en genieten van een mooi glas bier. Dan heb ik iets bijzonders voor je. Ga met me mee terug in de tijd: Brussel 2008. Treed binnen in het Paviljoen van het Tijdelijke Geluk.
Paviljoen van het Tijdelijke Geluk
Bier, met of zonder alcohol, is niet per se nodig om in een filosofische stemming te raken. De tijd waarin we leven geeft zonder meer aanleiding om eens iets diepgaander en wellicht ook kritischer na te denken over de wereld en de dingen die we erin doen en willen, dan normaal op een regenachtige woensdagochtend. Maar wat is ‘normaal’? Toen de stempel van de covid 19-situatie in maart onherroepelijk op ons leven drukte, kregen een paar simpele woorden uit een songtekst van REM werkelijk betekenis: “It’s the end of the world as we know it.” Toen kwam de zomer en leek het allemaal wel mee te vallen. Maar net zo onvermijdelijk als het kleuren van de bomen en het steeds een beetje korter worden van de dagen eist het corona-virus dit najaar weer onze aandacht op. Wij mogen dan wel allemaal helemaal klaar zijn met covid-19: het virus is nog lang niet klaar met ons. Of we het willen of niet: corona vraagt van ons dat we ons anders gedragen.
Die vaststelling brengt me bij een vraag die denkers al duizenden jaren bezighoudt: wat moeten we doen om gelukkig te zijn? Daaruit vloeit een vraag voort die zeker in onze corona-gedreven tijd relevant is geworden: wat moeten we laten? Als je de actualiteit een beetje volgt, krijg je de indruk dat geluk voor velen te maken heeft met persoonlijke vrijheid. Bijvoorbeeld om dicht opeengepakt achter de beslagen ramen van een kroeg, aangeschoten, elkaar luidkeels in het gezicht te brullen. Als bevestiging dat je met z’n allen die avond de tijd hebt van je leven. Ik feest, dus ik ben. Dat vrijheid ook komt met verantwoordelijkheid, lijkt voor veel mensen niet vanzelfsprekend.
Corona als SOA
‘Toen was geluk nog heel gewoon’… O ja, was dat zo? Vroeger was alles beter, behalve de tandarts. Een gelukkig mens heeft een rijk leven en een gebrekkig, of in ieder geval selectief geheugen. Een andere volkswijsheid leert, dat geld niet gelukkig maakt. Maar algemeen wordt omschreven dat gezondheid wel een belangrijke bijdrage levert om gelukkig te zijn. Zo beschouwd is het wel opvallend dat mensen in hun hang naar geluk zich begeven in situaties waarin ze die gezondheid op het spel zetten. Corona als SOA: een sociaal overdraagbare aandoening.
Voor mezelf heb ik ontdekt dat geluk schuilt in een leven leiden dat ervoor zorgt dat ik niet boven mijn macht hoef te reiken. De dingen doen waar ik vreugde aan ontleen: een bijdrage leveren zodat andere mensen meer zin krijgen in hun leven. Geen dingen doen die moeten, maar die afleiden van wat ik werkelijk wil. Afscheid nemen van zaken die mijn leven waren binnen gefietst omdat ik, bewust of onbewust, de behoefte had om te voldoen aan verwachtingen. Dat betekent naast dingen doen, ook dingen láten.
Geen verwachtingen, wel wensen
Misschien scheelt het ook dat ik wat betreft mijn leven en de wereld om me heen geen verwachtingen koester over hoe het zou moeten. Wat natuurlijk niet betekent dat ik geen wensen heb, maar ik denk dat het belangrijk is dat die geen eigen leven gaan leiden. Een gevoel van geluk put ik uit ervaringen, niet uit spullen. Daarbij besef ik wel dat het betekenis heeft wanneer er iemand is tegen wie ik zeggen kan dat ik geluk ervaar. En dat het voor die ander iets betekent, dat ik op die manier ervaar.
Wat ook heeft geholpen, is de ontwikkeling van het bewustzijn dat alles nooit blijft zoals het is. Tenminste alles wat er is in onze gedachten en de wereld om ons heen. Bij mooie dingen is het altijd wel jammer dat ze niet tot in de eeuwigheid duren. (Hoewel, het ligt voor de hand dat ze dan gaan vervelen.) Voor onprettige dingen helpt dat bewustzijn om ze te dragen. Waarbij het natuurlijk wel helpt als je kunt overzien hoe lang dat nodig is. Dat maakt de corona-pandemie zo uitdagend: dat niemand kan overzien hoelang het duurt dat we veel dingen niet kunnen doen waar we plezier aan ontlenen, of voldoening. Om maar te zwijgen van onze middelen van bestaan.
Het is altijd zowel/als ook
Geluk is op zichzelf niet tastbaar. Wat je wel kunt doen is ernaar streven om in je leven zoveel mogelijk momenten te scheppen dat je geluk ervaart. Geluk is daar waar je het ziet en soms lijkt het een zekere oefening te vergen om het te herkennen. Waarbij het uitmaakt hoe je het perspectief ervaart: is het glas halfvol of halfleeg? Ervaren bierdrinkers zullen beamen dat je een halfvol glas leeg kunt drinken om het vervolgens weer vol te schenken en te proosten op ons geluk en onze gezondheid. Wijzen onder hen weten ook dat het op enig moment ook goed is dat het glas leeg is. Genoeg voor nu. En tegelijkertijd kunnen we ons verheugen op het moment waarop we weer het glas kunnen heffen om te genieten van een mooi bier.
Het is nooit of/of, maar altijd zowel/als ook…
Jubileum Wereldtentoonstelling Brussel 1958
Laatst kwam ik een geweldig voorbeeld tegen hoe tijdelijkheid van geluk kan worden uitgebeeld. Hoe vernuft van iets volstrekt alledaags iets vermag te creëren dat kathedrale allure aanneemt. Ga even met me mee, terug in de tijd. We hoeven niet ver, maar een jaar of twaalf. We belanden in Brussel, op de Heizel. Juist, daar waar ook het Atomium staat. En waar in 1958 bezoekers van heinde en ver zich konden vergapen aan de verworvenheden van de moderne tijd op de Wereldtentoonstelling. Dat wat ik je wil laten zien is het project waarmee het Brusselse architectenbureau V+ invulling gaf aan een feestelijk jubileum van die gedenkwaardige gebeurtenis: het Paviljoen van het Tijdelijke Geluk.
Voor het bouwwerk waren 33.000 (afgedankte) bierkratten nodig. Brouwer Jupiler stelde ze ter beschikking ten behoeve van het project. Het resultaat was een kathedraalachtig bouwsel waar films en tentoonstellingen te zien waren. Door de vorm van de kratten ontstond er op het paviljoen een dak met een kruisribgewelf, gesteund door pilaren en kapitelen van de afgedankte bierbakken: dit gaf een ruimtewerking die we kennen van een gotische kerk.
Bierkratten gerecycled
Om de kratten te verbinden waren er 70.000 tiewraps nodig. Het gebouw op het voormalige Expo 58-terrein was in gebruik tot en met 19 oktober 2008. Daarna is het Paviljoen van het Tijdelijke Geluk weer afgebroken. De kratten werden omgesmolten voor hergebruik.
Spijtig genoeg ben ik nooit in de gelegenheid geweest het paviljoen zelf te bezoeken. Ik heb er dan ook geen eigen foto’s van om je een indruk te geven van dit bijzondere project. Toch lijkt het me leuk om er hier een online expositie over te maken. Ik heb het architectenbureau gevraagd of ze wat foto’s ter beschikking kunnen stellen. En ik heb ook brouwerij AB InBev benaderd of ze mogelijkheden hebben om het bijzondere project met foto’s weer tot leven te brengen. Maar misschien heb jij ook wel beeldmateriaal dat je wilt delen, zodat het met een juiste bronvermelding een plek kan krijgen in de online expositie hier op bierschrijver.nl. Laat via het contactformulier een bericht achter, zodat we in contact kunnen komen met elkaar.
De geschiedenis van het Paviljoen van het Tijdelijke Geluk is een van de talrijke verhalen uit mijn bier-scheurkalender 2021. Ben je benieuwd naar al die verhalen barstensvol geur, kleur en smaak en boeiende bierfeiten? Je kunt de bier-scheurkalender 2021 nu bestellen bij mijn uitgever. Beleefd aanbevolen.
Waar kan ik die foto’s van “Het paviljoen van het tijdelijk geluk” vinden?